Kinderopvang

PONT’S PSYCHOLOGIE POSTER

Taalontwikkeling
In deze rubriek behandelt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont steeds een belangrijk thema in de Kinderopvang. Deze keer is dat voeding. Je kunt het postertje uit het blad halen en op een plek hangen waarvan je zeker weet dat collega’s (en ouders!) het zullen zien, zodat er over een belangrijk onderwerp als voeding met elkaar over gesproken kan worden!

TAALONTWIKKELING

Taal
Als er iets is dat mensen van andere wezens op deze aarde  onderscheidt, dan is het wel dat wij taal gebruiken. Juist omdat we taal hebben, hebben we ook denkvermogen (probeer maar eens zonder taal over iets na te denken) en dat maakt ons als soort zelfs nog specialer. Taalontwikkeling is dus essentieel voor jonge mensenkinderen. Ze worden er mens van. Ik heb ooit met meisjes gesproken die als puber al moeder waren en het viel op dat die niet of nauwelijks  tegen hun baby’s spraken. ‘Ze zeggen toch niks terug’ zeiden die meiden tegen me. Ik heb ze snel uit de droom geholpen. Gelukkig schrokken ze en begonnen daarna gelukkig ook veel tegen hun baby’s praten. En dat was maar goed ook, want een mens zonder taal is als een vogel zonder vleugels.

Koning Ferdinand
Koning Ferdinand, een vorst uit de dertiende eeuw in Duitsland, wilde wel eens weten welke taal kinderen zouden leren wanneer er nooit tegen ze gesproken zou worden. Hij vermoedde dat ze dan wel eens spontaan Latijn konden gaan praten, wat volgens hem de taal van God was. Voor zijn experiment liet hij een paar baby’s naar het hof komen die hij goed liet verzorgen, maar waar niemand ooit tegen mocht spreken of aandacht aan mocht schenken. Koning Ferdinand stierf echter zonder ooit het antwoord op deze vraag te krijgen. Alle baby’s gingen namelijk dood. Hoewel alle baby’s  goed werden verzorgd, bleek het sociaal en talig contact zo belangrijk voor hun psychische en lichamelijke welbevinden, dat geen van allen het experiment van hun liefhebbende staatshoofd overleefde.

‘Motherese’
Een van de manieren waarop volwassenen intuïtief de taalontwikkeling van hun kind stimuleren is door het gebruik van babytaal, dat ook wel  ‘motherese’ wordt genoemd (spreek uit als ‘modderies’). Die taal bestaat uit;
* korte zinnen
* hoge toonsoort
* veel verkleinwoordjes
* veel kirrende geluidjes.
Motherese is gemiddeld ook 10 decibel harder dan gewone taal (dat doen ouders  intuïtief goed, omdat voor jonge kinderen een geluid ongeveer 10 a 20 decibellen luider moet zijn dan dat je tegen een volwassene spreekt). Ook worden in Motherese vaak dezelfde woorden herhaald. Dat is ook niet voor niets, want daar leert een baby haar taal veel sneller door beheersen dan ze steeds andere woorden hoort.

Goeie vraag!
Aan het begin van het derde jaar leren kinderen ook op een goede manier vragen stellen. Daarvoor doen ze gewoon een mededeling en plakken er een vraagteken achter;  ‘Papa loopt?’. Maar na zo’n 24 maanden krijgen ze ineens door dat ze de zaak om moeten draaien en gebruiken ze de volgorde die ze de rest van hun leven volhouden; ‘Loopt papa?’.

Woordkennis vierjarigen
Kinderen waar veel tegen gepraat wordt en waar wordt voorgelezen;    3500 woorden
Kinderen in een taalarme omgeving waar niet wordt voorgelezen;         1500 woorden
Kinderen waar thuis vooral een andere taal wordt gesproken;               1000 woorden

Wisje…?
* dat meisjes als ze 32 maanden oud er met twee keer zoveel verkleinwoordjes tegen ze wordt gepraat dan tegen jongens?
* dat alle baby’s hetzelfde brabbelen? Pas vanaf zes maanden kun je verschillen horen omdat kinderen dan meer en meer klanken uit hun moedertaal in hun taal opnemen (en andere klanken die daar niet bij passen nooit meer gebruiken).
* dat een kind van zeven maanden al brabbelt als er naar hem geluisterd wordt en stil wordt als je iets terug zegt? Het eerste ‘gesprek’ heb je als volwassene  dus al vijf maanden vóórdat een kind echt gaat praten!

Moeilijke termen:
Prelinguistische communicatie – communicatie door middel van bijvoorbeeld klank, gezichtsuitdrukking en gebaren voordat een baby zijn eerste woordjes kan zeggen (maar dus al wel communiceert!)
Holofrase – een zin die uit maar één woord bestaat (‘Poes!’). Een holofrase kan van alles betekenen, maar vooral ouders en ervaren pedagogisch medewerksters snappen al snel wat er wordt bedoeld (‘Kijk, een poes’. ‘Ik wil naar de poes’, ‘Daar zat net een poes!’ etc. etc.)
Overextensie – Als kinderen een woord te breed gebruiken; alle dieren worden ‘hond’ genoemd, alle auto’s zijn een ‘tractor’ en alle vrouwen met grijs haar heten  ‘oma’.

Actief of passief?
Er is een verschil tussen actief taalgebruik en passief taalgebruik. Bij passief taalgebruik bedoelen we dat kinderen de taal begrijpen, bij actief taalgebruik dat ze de taal ook spreken. Vier van de vijf  baby’s van acht maanden begrijpt bijvoorbeeld al  ‘mama’ en ‘papa’, maar bijna geen enkele kan het dan ook al zeggen.

Vraagje aan Steven;
‘Kun je je kind op taalgebied ook teveel stimuleren?’
(W.V. uit Amsterdam)

‘Ja, dat kan. Ik kende een moeder die om de taal van haar kind te stimuleren de hele dag de radio zachtjes aanzette. ‘Dan hoort ze lekker veel woordjes’ zei ze. Maar jonge kinderen maken nog geen onderscheid tussen achter- en voorgrondgeluiden, dus dat vond ik niet zo’n goed idee. Kinderen hebben ook echt recht op rust en verwerkingstijd.’

Versprekingen;
Als kinderen zich verspreken en het wordt steeds verbeterd, kan het gebeuren dat kinderen op den duur minder taal gaan gebruiken. Ze voelen zich dan namelijk steeds bestraft. Daar moeten we dus mee oppassen, want in het begin van hun leven is het belangrijker dat kinderen veel spreken dan dat ze goed spreken. In plaats van te zeggen dat iets ‘fout’ is, kunnen we het goed uitgesproken  woord beter nog eens achteloos in ons antwoord herhalen. (‘vraag; ‘Mag ik stoepstengel?’. Antwoord; ‘Ja hoor lieverd, jij mag een soepstengel’.)

Mijn boekentip;
Taalontwikkeling en taalstimulering bij baby’s, peuters en kleuters + DVD
Goorhuis-Brouwer, S.
ISBN10;9066658770